Geschiedenis van de Curly Coated Retriever
Zijn naam zegt het al: retrieven, het geschoten wild ophalen en terugbrengen naar de jager, is het oorspronkelijke werk van deze jachthond.
Curly Coated verwijst naar zijn typische vacht, die bestaat uit stevige, kleine krulletjes.
Curly Coated Retrievers zijn leden van de Retriever familie, waar ook de Golden Retriever, Labrador Retriever, Flatcoated Retriever, Cheasapeake Bay Retriever en de Nova Scotia Duck Tolling Retriever bij horen. Allemaal honden die in de landen van hun oorsprong (Engeland, de Verenigde Staten en Canada) voor de jacht werden en worden gebruikt.
De Curly Coated is van deze zes Retrieverrassen de grootste qua formaat, maar de kleinste gerekend in aantallen.
De vroege historie van de Curly Coated Retriever is in nevelen gehuld. Sommigen nemen aan dat hij afstamt van nu uitgestorven Engelse Water Dogs en Tweed Spaniëls. Kruisingen met Barbets , Ierse Water Spaniëls en Poedels zouden in de loop van de 18de en 19de eeuw het type van de Curly Coated Retriever hebben geproduceerd. In vroeger eeuwen kwamen de werkkwaliteiten van jachthonden, en dus ook van Retrievers, op de eerste plaats; uiterlijk en afkomst waren daaraan ondergeschikt.
Halverwege de 19de eeuw zijn Curly’s, zoals het ras afgekort wordt genoemd, populaire werkhonden, in 1864 verschijnen de eersten op een tentoonstelling en vier jaar later zijn er al aparte klassen op shows voor dit ras beschikbaar. Hoewel ze zeer gewaardeerd worden door landeigenaren met uitstrekte jachtvelden, gaat de Labrador het in populariteit van hen winnen.
In 1919 worden er nog maar 5 Curly’s in het Engelse stamboek ingeschreven. Na de beide Wereldoorlogen wint het ras aan belangstelling en aan het einde van de 20ste eeuw worden er in Engeland elk jaar zo’n 150 geboren. In 1894 zet de eerste Curly Coated Retriever voet op Nederlandse bodem; de tweede volgt in 1961. Met 0 tot 1 nesten per jaar, is de Curly in Nederland wat men noemt een zeldzaam ras.